De jonge Eli vindt een mysterieus wapen, maar veel tijd daar meer over te achterhalen krijgt hij niet. Zijn oudere stiefbroer sleept hem immers mee op een geforceerde road trip, achternagezeten door gangsters, politie en iets dat lijkt op de rechtmatige eigenaars van Eli’s vondst.
Het echte leven is slordig …
…, het zet je herhaaldelijk op het verkeerde been, kleurt zelden binnen de lijntjes en loopt nog minder vaak zoals je dat verwacht. Dat gaat allemaal op voor zowel Eli, de jonge hoofdrolspeler in Kin, als voor de hel film. Wat begint als een familiedrama, tuimelt overtuigend in het misdaadgenre, waarna alles wordt meegesleept in een road movie … met af en toe ook nog ‘s een stevige scheut sciencefiction. Toch zag je zelden een film die al deze elementen samenbalt in een nuchter, aangenaam pretentieloos, maar daarom niet minder pakkend of spannend spektakel.
In een van de vele verlaten industriegebouwen van Detroit stuit de jonge Eli op een mysterieus, duidelijk technische uiterst geavanceerd voorwerp. Voor hij er echter achter kan komen wat dat precies doet, raakt hij meegesleept in de criminele activiteiten van zijn stiefbroer Jimmy. De twee slaan samen op de vlucht, achternagezeten door een gangster die op bloedwraak uit is … en door een gemaskerd duo dat het op Eli’s vondst voorzien heeft. Een intense jacht die voor alle betrokkenen heel anders zal aflopen dan ze verwachtten.
Eerst familie, dan sciencefiction
Schenk niet te veel aandacht aan de filmposter en de korte samenvattingen. Die creëren de ietwat misleidende verwachting van een pure sciencefictionfilm. Dat is Kin helemaal niet. Hoe het precies allemaal in elkaar zit, daar kom je liever zelf achter, maar weet dat de sciencefiction-elementen ondanks hun impact op het verhaal en sommige actiescènes, deze film absoluut niet domineren. Kin is verankerd in een sobere, geloofwaardige realiteit. Het is eerst een familiedrama, misdaadfilm en roadmovie, en daarna pas een sciencefictionfilm.
Kin is zo’n film waarin je op geen enkel moment weet waar het heengaat. Je krijgt ook weinig tijd om te speculeren, wanneer de koers of het tempo nog maar eens omgegooid wordt. Net zoals de hoofdrolspelers krijg je weinig tijd om lang stil te staan bij wat er allemaal gebeurt, maar dat houdt je niet tegen om te genieten van het ingetogen script dat scherp door al te sentimentele meligheid heen snijdt. Of van de manier waarop futuristische elementen aan strakke teugels worden gehouden. Of van het uitstekend acteerwerk.
‘Kleine’ film, grote namen
Kin is geen ‘grote’ film. Voor hun debuut strikten regisseurs Josh en Jonathan Baker toch een paar grote namen. Wie Dennis Quaid hier als de vader van Eli en Jimmy aan het werk ziet vraagt zich af waarom hij geen Oscar- of Emmy-nominaties krijgt, terwijl James Franco als de gangster Taylor laat zien waarom hij die regelmatig wel scoort. Sterk ook is Zoë Kravitz als de vroegwijze stripper en de tijdelijk nog even onbekende Jack Reynor op als Jimmy. De echte ster blijft de 16 jarige Myles Truitt, die uit de 200 kandidaten de rol van Eli terecht toebedeeld kreeg.
Kin is dus een film van tegenstellingen en – hoe kan het ook anders – heel simpel. Een sciencefictionfilm die genoten kan worden door wie absoluut niets met dat genre heeft. Een kleine film met grote acteurs. Een ingetogen prent rond een voorwerp met superkrachten … die enkel in streng afgemeten doses een scène mogen stelen. Een film vooral over familie en de kracht die daaruit gepuurd wordt, ten goede of ten kwade en of er nu hetzelfde bloed door je aderen stroomt of niet. Kin geeft ook een duidelijk voorzet naar een opvolger, maar komt die er niet, dan zijn we al lang tevreden met deze.